23392 |
corpus |
corpus (lat.):
korpes (Q099p Meerssen)
|
Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28731 |
coupeur |
coupeur:
kupø̄r (Q099p Meerssen)
|
Knipper of kleermaker die de maat neemt en de stof snijdt. [N 59, 197b]
II-7
|
23433 |
credenstafel |
tafeltje:
e töfelke (Q099p Meerssen)
|
De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23620 |
credo |
credo (lat.):
credo (Q099p Meerssen)
|
De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23416 |
crypte |
crypte (<fr.):
kripte (Q099p Meerssen)
|
De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24327 |
daas (tabanidae) |
praam:
praam (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
23533 |
dagmissaal |
dagmissaal:
daagmessoal (Q099p Meerssen)
|
Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27184 |
dak |
dak:
dāk (Q099p Meerssen)
|
Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.]
II-9
|
24915 |
dal, vallei |
laagte:
lêêîgde (Q099p Meerssen)
|
laagte [SGV (1914)]
III-4-4
|
18706 |
damesblouse |
jak:
jak (Q099p Meerssen)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|