e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
admiraalsvlinder gele pepel: gèle pepel (Meerssen), kapel: kapel (Meerssen) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
advent advent (<lat.): advent (Meerssen) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
afdak afdak: aafdaak (Meerssen) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afgeroomde melk afgeroomde melk: afxǝrø̜i̯mdǝ mɛlk (Meerssen), ondermelk: ondermelk (Meerssen) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afglanzen afglanzen: āfglęnzǝ (Meerssen) Het wegnemen van de valse glans. Afglanzen is het verwijderen van glans op die plaatsen, welke te droog geperst zijn. Deze glans verwijdert men door het inbrengen van damp door middel van vochtige doeken en hete ijzers. [N 59, 80a; N 59, 81a] II-7
afgunst jaloersigheid: sjloezigheit (Meerssen) Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)] III-3-3
afgunstig afgunstig: aafgunstig (Meerssen) Afgunstig. [N 96D (1989)] III-3-3
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) struivel: sjtroevel (Meerssen) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afkomst afkomst: aafkôms (Meerssen) afkomst [N 87 (1981)] III-2-2
aflaat aflaat: aafloat (Meerssen) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3