e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem van het kerkvaandel vanenhelp: vanchulp (Meerssen) De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)] III-3-3
draaien draaien: drēje (Meerssen), drèje (Meerssen), drëije (Meerssen), keren: kêêîre (Meerssen) draaien [DC 02 (1932)] || keren [SGV (1914)] III-1-2
draaiende karnton draaivat: drɛi̯vāt (Meerssen) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaihek barrier: brēr (Meerssen) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
dragen dragen: draage (Meerssen), drage (Meerssen), dragĕ (Meerssen) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
drager van de doodskist drager: unnen dreiger (Meerssen, ... ) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
drager van het baldakijn hemelsdrager: hemelsdräger (Meerssen) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
drager van het kerkvaandel vaandeldrager: veindeldrager (Meerssen) De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3
dreef allee (<fr.): Van Dale: allee (&lt;Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.  alleij (Meerssen) dreef [SGV (1914)] III-3-1
drenzen grijnen: grienen (Meerssen), janken: jeenke (Meerssen), trochelen: troachele (Meerssen) drenzen [SGV (1914)] || drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] III-1-4