29037 |
dresseren |
dresseren:
dręsērǝ (Q099p Meerssen),
inpersen:
enpēršǝ (Q099p Meerssen)
|
Het richten van panden en naden of het modelpersen. Men geeft hierdoor aan verschillende onderdelen vóór het in elkaar zetten de vorm die deze voor een goede val of zit nodig hebben (Gerritse, pag. 53). [N 59, 81b; N 59, 81a]
II-7
|
28869 |
driehoek |
haakse lat:
hōksǝ lat (Q099p Meerssen),
hǭksǝ lat (Q099p Meerssen)
|
Een houten teken- en meetinstrument in de vorm van een uitgesneden driehoek met ofwel één hoek van 90o, één van 60o en één van 30o, ofwel één hoek van 90o en twee van 45o. Het is bij voorkeur gemaakt van een houtsoort die niet trekt of splintert (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 3. [N 59, 3a; N 59, 3c]
II-7
|
22480 |
driekoningen |
driekoningen:
dreikeunige (Q099p Meerssen)
|
6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23811 |
drievuldigheidszondag |
drievuldigheidszondag:
Drievuldigheidszoondich (Q099p Meerssen)
|
De eerste zondag na Pinksteren, het feest van de H. Drieëenheid of Drievuldig-heid, Drievuldigheidszondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18866 |
driftig |
driftig:
driftig (Q099p Meerssen)
|
driftig [SGV (1914)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
kokkerel:
kokkerel (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
kôkkerēl (Q099p Meerssen)
|
drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
29122 |
drijfwiel |
rad:
rāt (Q099p Meerssen)
|
Het grote ronddraaiende deel of wiel van het spinnewiel dat wordt aangedreven door middel van de trede en koppelstang en dat door middel van snaar en trendel zorgt voor het draaien van de vleugel en de klos. [N 34, B6]
II-7
|
20499 |
drinken |
drinken:
drinke (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen),
drinkĕn (Q099p Meerssen)
|
drinken [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glās (Q099p Meerssen)
|
drinkglas [RND]
III-2-1
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
drinkpoel:
dreŋkpōl (Q099p Meerssen),
poel:
pōl (Q099p Meerssen)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|