33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetros (Q099p Meerssen)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
rondvegen:
roontvège (Q099p Meerssen)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19274 |
drukte, gedoe |
bedrijf:
bedrief (Q099p Meerssen),
gedoens:
gedoons (Q099p Meerssen)
|
gedoente [SGV (1914)]
III-1-4
|
25133 |
druppel |
drup:
dröp (Q099p Meerssen),
druppel:
en dröppel water (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen)
|
druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
33731 |
dubbel sierhek |
barrier:
brēr (Q099p Meerssen)
|
Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6]
I-8
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
doef (Q099p Meerssen),
en doef (Q099p Meerssen)
|
duif [GTRP (1980-1995)] || Duif [SGV (1914)]
III-3-2
|
24139 |
duif, algemeen |
duif:
[Boven de oe staat een soort 0 boven geschreven. Of betreft het hier een verkortingsboog die zowel voor de o als voor de e geldt?]
doef (Q099p Meerssen),
mv.
doeve (Q099p Meerssen)
|
duif || Duif [SGV (1914)]
III-4-1
|
17666 |
duim |
duim:
doem (Q099p Meerssen)
|
duim [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18689 |
duimeling |
duimeling:
duumelink (Q099p Meerssen)
|
hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21312 |
duits |
duits:
Duitsj (Q099p Meerssen)
|
Duitsch [SGV (1914)]
III-3-1
|