e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eelt, eeltknobbel kwert: kweert (Meerssen), kweerte (Meerssen) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelwrat: žwęi̯lvrat (Meerssen), zweetkwab: žwęi̯tkwap (Meerssen) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aflaat verdienen aflaat verdienen: unne aafloat verdiene (Meerssen) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een askruisje halen kruisje halen: e kruuske haole (Meerssen) Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)] III-3-3
een bochel inwerken een pokkel in de jas werken: ęjnǝ pokǝl en dǝ jas wē̜rǝkǝ (Meerssen) Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89] II-7
een borrel drinken een drupje drinken: e dropke drinke (Meerssen) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən bōtram šmēͅrə (Meerssen) smeren [RND] III-2-3
een ei ei: ē̜i̯ (Meerssen), ęi̯ (Meerssen) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen (de) schaal deraf doen: dǝ šāl dǝrāf dōn (Meerssen) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een gelofte doen belofte: en beloften (Meerssen) Een gelofte doen, afleggen bijv. om op bedevaart te gaan [gelaove, jelobe]. [N 96D (1989)] III-3-3