e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehurkt zitten op de hukken zitten: op te hūūke zitte (Meerssen) hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geil, wellustig gemeen: gemein (Meerssen) geil, wellustig [N 10C (zj)] III-2-2
geit geit: gęi̯t (Meerssen), germ: germ (Meerssen) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gęi̯te[stal] (Meerssen) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel gejuichs: [vgl. Du. Gejauchze, rk]  gejoeks (Meerssen) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
geknield zitten op de knien zitten: op de kneeje zitte (Meerssen) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geknotte wilg kopwijde: kop-wiej (Meerssen), kopwiej (Meerssen), -  kopwië (Meerssen) de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] || wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
gekruld haar gekruld haar: gekrölt haor (Meerssen), krullenhaar: krolle haor (Meerssen) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: xɛld (Meerssen), xɛlt (Meerssen) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gelezen mis stille mis: sjtil mès (Meerssen) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3