e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gistvloot loupe: lup (Meerssen) De bak of kuip onder de bierstelling waarin het weglopend bier, vermengd met gist, wordt opgevangen of hét grote vat waarin de inhoud van de kleinere gistvaten wordt gegoten. De gist die zich in de vaten verzamelt wordt volgens Claessen (pag. 2. 39) vaak als natte gist aan bakkers en boeren verkocht. Zie ook het lemma ''vloeibare gist'' in Wld II. 1, pag. 97. De "heefkuip" uit P 180 kon tot 20 liter vloeistof bevatten. P. Chambille de Beaumont vermeldt op pag. 6 dat een "loupe" een kuipje van 1 meter doorsnede en 30 cm hoog was dat men gebruikte voor het opvangen van de gist.' [N 35, 75; N 35, 76; monogr.] II-2
glacé leren haas: lère héisje (Meerssen) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glad (Meerssen), glats: glets (Meerssen) glad [DC 39 (1965)], [SGV (1914)] III-4-4
glas-in-loodraam glas-in-loodraam: glāās in lowdraam (Meerssen) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glazig glazetig: glazetig (Meerssen) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glijden kaaien: kêîje (Meerssen) glijden [SGV (1914)] III-1-2
glimworm vuurworm: vuurwörm (Meerssen), vuurwormpje: vuurwörmke (Meerssen) glimworm [GV Gr (1935)], [SGV (1914)] III-4-2
gloria gloria (lat.): gloria (Meerssen) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd lonkerd: lonkerd (zn.) (Meerssen), sluiperd: sjlōēpert (Meerssen) gluiper [SGV (1914)] || gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
gluiperig gluipertig: gluupertich (Meerssen), sluiperig: schloeperich (Meerssen) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4