e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
als zoeaaf verkleed jongetje zoeaaf (<fr.): zwaaf (Meerssen) Een als zouaaf verkleed jongetje met speelgoedgeweer [zwaaf]. [N 96C (1989)] III-3-3
altaar altaar (<lat.): ein altaor (Meerssen) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
altaarbel bel: bel (Meerssen) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
altaarretabel drieluik: e drielūīk (Meerssen) Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)] III-3-3
alziend oog godsoog: un goads-òòg (Meerssen) Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)] III-3-3
ampullen ampullen (<lat.): ampulle (Meerssen) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
andere damesschoenen schoen met een franse hak: schoon met ene Franse hak (Meerssen), schoen met een klep: schoon met ene klep (Meerssen), schoen met een riempje: schoon met ene reemke (Meerssen) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
angelusklok klein klokje: ut klein klökske (Meerssen) De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] III-3-3
angst angst: angs (Meerssen) angst [SGV (1914)] III-1-4
anjelier flier: fleere (Meerssen), groffiaat: groffijaot (Meerssen) [DC 17 (1949)] I-7