e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iets onbelangrijks, nietigheid nietigheid: nietigheid (Meeswijk) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] III-4-4
ijs (alg.) ijs: ī.s (Meeswijk, ... ) ijs III-4-4
ijsbaan keibaan: Sub baan: 2. Een gladde keibaan + sub ss.  keibaan (Meeswijk) [Glijbaan: Gladgemaakte uitgestrektheid op sneeuw of ijs]. III-3-2
ijsje crme: krēͅm (Meeswijk) een ijsje III-2-3
ijsnagels ijsnagelen: īsnēgǝl (Meeswijk) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel ijspiel: ⁄ī.spēl (Meeswijk) ijskegel, ijspegel III-4-4
ijsvogel ijsvogel: alcedo ispida  īsfōəgəl (Meeswijk), ijsvogeltje: iesvögelke (Meeswijk) ijsvogel || ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
ijverig vlijtig: vlĭĕtəch (Meeswijk) werkzaam, naarstig III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: isəl (Meeswijk) dunne ijskorst op wegen of bomen III-4-4
ijzeren eg ijzeren [eg]: īzǝrǝ [eg] (Meeswijk) De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ‚àÜ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.] I-2