e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knieband voor een stier of kalf knieband: knēbant (Meeswijk) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knikkebenen door de knie?n zakken: e zakt door z`n kneeje (Meeswijk) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikker huif: J. Leenen in Feestbundel Van de Wijer, Leuven 1944, deel II, pag. 113-120.  yf (Meeswijk) Huuf: I. Glazen of aarden knikker. III-3-2
knikkeren huiven: Afl. sub huuf.  huven (Meeswijk) [Knikkeren]. III-3-2
knikkers laten rollen druilen: A.P. De Bont, Een duister woord. In: Taal en Tongval VII (1955), pag. 25-26:  drølə (Meeswijk) Drullen: doen rollen. III-3-2
knobbelzwaan wilde zwaan: wilj zwaan (Meeswijk) zwaan: knobbelzwaan (152 dezelfde als de tamme zwaan [N 09 (1961)] III-4-1
knoeien slabberen: slabərə (Meeswijk) morsen met eten of drinken III-2-3
knoest knoest: knus (Meeswijk) knoest, harde uitwas an een boom III-4-3
knoflook knoplook: knopflōəx (Meeswijk) knoflook I-7
knollen uittrekken kruiden: krūi̯ǝ (Meeswijk) In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17] I-5