e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perzikkruid reuts: rø̜tš (Meeswijk), polygonum persicaria  røͅtš (Meeswijk) perzikkruid || Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5, III-4-3
pet: algemeen pats: NB p. 481: pet, zie PATSJ.  patš (Meeswijk) pet III-1-3
peterselie peterselie: peiterseilie (Meeswijk), petərsēəli (Meeswijk), piətərsi.li (Meeswijk) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]peterselie I-7
petroleumlamp pètrole-lamp: pətroͅllamp (Meeswijk), quinquet: keŋkē (Meeswijk) glazen of koperen petroleumlamp op een voet || petroleumlamp III-2-1
peul, dop (znw) schaal: šāl (Meeswijk) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulen, doppen (ww.) uitdoen: ū.dō.n (Meeswijk) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulerwten met de schaal: meͅtəšāl (Meeswijk) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulvruchten afhalen ranken: rɛŋə (Meeswijk) peulvruchten ontdoen van ranken,ranken III-2-3
pezerik pezerik: pezerik (Meeswijk) harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] III-3-1
piekeren prakkiseren: pràkkəzeerə (Meeswijk) piekeren, nadenken III-1-4