e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
repareren oplappen: oplappen (Meeswijk) repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)] III-4-4
reseda rose dgypte (fr.): rose degypte  rozə’žep (Meeswijk, ... ) reseda I-7, III-4-3
restant reptielen en amfibie?n boomkwakerd: boͅumkwakərt (Meeswijk), weerkwakerd: hyla arborea  wēͅrkwakərt (Meeswijk) boomkikker III-4-2
restant vissen goudvis: goͅu̯tfeͅs (Meeswijk), reep: riəp (Meeswijk), snoek: snōk (Meeswijk) goudvis || snoek || vislijn III-4-2
restant vogels duikeendje: kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook  dūkhēntšə (Meeswijk), kruisbek: loxia curvirostra  kryzbɛk (Meeswijk) kruisbek || kuifeend [N 09 (1961)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Meeswijk), deem: d‧ēͅm (Meeswijk) das || speen, tepel III-4-2
reuzel, bladvet liezen: Als men geen darmen genoeg had voor de worst te maken, dan werd ook wel eens de lies gebruikt  lē‧s (Meeswijk), veer: vēͅr (Meeswijk), verenvet: vērəvet (Meeswijk) reuzel || reuzel, lies || vet van de reuzel III-2-3
revers revers (fr.): rəvēͅr (Meeswijk) opslag, omslag waarin de kraag zich voortzet III-1-3
rib rib: rub (Meeswijk), røp (Meeswijk) rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
ribbel ribbel: ribbel (Meeswijk) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4