e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staart staart: start (Meeswijk, ... ), start / stārt (Meeswijk) staart || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9, III-4-2
staartmees ovenmakertje: aegithalis candatus  ’ōəvəmēəkərkə (Meeswijk), staartbijmus: startbiewmösch (Meeswijk) staartmees || staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)] III-4-1
staartriem staartleer: startlē̜r (Meeswijk) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stadsomroeper belleman: belleman (Meeswijk) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
stal stal: sta.l (Meeswijk) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalklauwen volvoetig (bijvgl. nmw.): volvø̄tex (Meeswijk) Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13] I-11
stallen zetten: zetten (Meeswijk) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] III-3-1
stamboekkoe stamkoe: stam[koe] (Meeswijk) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11
stamboekstier stamboekduur: stambōkdø̄r (Meeswijk), stamboekstier: stambōkstīr (Meeswijk) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
stamppot stomp: sto‧mp (Meeswijk) gestampte aardappelen III-2-3