18757 |
laarzenknecht? |
stevelsknecht:
stivəlskneͅx (L424p Meeswijk)
|
laarzenuittrekker
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
tige (fr.):
Fr. tige.
ti:š (L424p Meeswijk)
|
bovenwerk van een schoen
III-1-3
|
19138 |
lachen |
lachen:
làchə (L424p Meeswijk)
|
lachen
III-1-4
|
34581 |
ladderboom |
leierboom:
lęi̯.ǝrbǫu̯.m (L424p Meeswijk),
(mv)
lęi̯.ǝrb˙ø̜i̯m (L424p Meeswijk)
|
Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b]
I-13
|
27367 |
laden |
laden:
lāi̯.ǝ (L424p Meeswijk)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
27854 |
lading |
vracht:
vrax (L424p Meeswijk)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
33360 |
lage kachel voor de ketel met was of veevoer |
bereklauw:
bē̜ ̞rǝklǫu̯ (L424p Meeswijk)
|
De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.]
I-6
|
18147 |
lam |
lam:
lā.mp (L424p Meeswijk),
lammetje:
lɛmkǝ (L424p Meeswijk, ...
L424p Meeswijk)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝn (L424p Meeswijk)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
34586 |
lamoen |
disselraam:
desǝlrām (L424p Meeswijk)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|