31939 |
leunknop van de booromslag |
ei:
ę.j (L424p Meeswijk)
|
De platronde bol aan de bovenzijde van de booromslagwaarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk uitoefent op het boorijzer. Zie ook afb. 81. [N 53, 161e; monogr.]
II-12
|
19383 |
leunstoel |
zorg:
zøͅrəx (L424p Meeswijk)
|
zetel
III-2-1
|
20257 |
leven (zn.) |
leven:
lîêvə (L424p Meeswijk)
|
leven (zn.)
III-2-2
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
lievə (L424p Meeswijk),
vlees:
ət fleis (L424p Meeswijk)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lēvər (L424p Meeswijk),
liëver (L424p Meeswijk)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34418 |
leverbotziekte, distomatose |
leverswormen (mv.):
lēǝvǝrswørm (L424p Meeswijk)
|
Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b]
I-12
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
lē̝ə.vərpá’tē (L424p Meeswijk)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lē̝vərwō̝ə.s (L424p Meeswijk)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
poppensnijder:
’popəsnidər (L424p Meeswijk)
|
libel, waterjuffer
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lijf:
lief (L424p Meeswijk),
līf (L424p Meeswijk)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|