33767 |
muil |
muil:
mūl (L424p Meeswijk)
|
Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b]
I-9
|
26147 |
muilband |
navenband:
nāvǝbã.nt (L424p Meeswijk)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|
34223 |
muilkorf voor kalveren |
muntel:
mø̄ntšǝl (L424p Meeswijk)
|
De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e]
I-11
|
24357 |
muis |
muis:
mū.s (L424p Meeswijk)
|
muis
III-4-2
|
17663 |
muis van de hand |
muis:
mūs (L424p Meeswijk)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18418 |
muts: algemeen |
muts:
møͅts (L424p Meeswijk)
|
muts
III-1-3
|
24506 |
muurbloem |
flier:
cheirantus incanus
flēr (L424p Meeswijk),
muurbloem:
-
moerbloem (L424p Meeswijk),
muurviool:
cheirantus cheiri
mūrfəjuəl (L424p Meeswijk)
|
muurbloem || muurviolier || winterviolier
III-4-3
|
22751 |
muziek |
muziek:
məzīk (L424p Meeswijk)
|
Muziek: 1. Toonkunst.
III-3-2
|
22670 |
muziekinstrument |
instrument:
Een fanfare heeft vooral kopere(n) instrumenten.
enstrəmènt (L424p Meeswijk),
muziekje:
muziekske (L424p Meeswijk)
|
Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)] || Instrument: Muziekinstrument.
III-3-2
|
22666 |
muzikant |
muzikant:
muzikant (L424p Meeswijk),
myzəka.nt (L424p Meeswijk)
|
Iemand die een muziekinstrument bespeelt of muziek componeert [musicus, muzikant]. [N 90 (1982)] || Muzikant: Bespeler van muziekinstrument.
III-3-2
|