e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overall clown (eng.): klōn` (Meeswijk) overall (kledingstuk) III-1-3
overdragen uitgeteld zijn: (de koe is) øi̯tgǝtɛlt (Meeswijk) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overgevoelig paard (een) pijnlijke: pinlǝkǝ (Meeswijk), beukerd: bø̄kǝrt (Meeswijk), meker: mīkǝr (Meeswijk) Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e] I-9
overgordijn gordijn: gərdin (Meeswijk) gordijn III-2-1
overhoeks eggen overoord [eggen]: ȳ ̞ǝ.vǝrūǝ.rt (Meeswijk), ø̄ǝvǝrōrt (Meeswijk) Manier van eggen waarbij men met de eg schuin over de akker gaat. Men kan schuin in de lengterichting of schuin in de breedterichting eggen. Zie afb. 71. Nadat men een akker overhoeks geëgd heeft (om onkruid te bestrijden of om de grond gelijk te trekken), egt men hem gewoonlijk in de lengte af. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ¬¥eggen¬¥. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 84c; N 11A, 177c; div.; monogr.] I-2
overige kegeltermen poort: B.v. Linkse, rechtse poort.  pōərt (Meeswijk) Poort: 2. (Kegelspel) de plaats links en rechts van de drie middelste kegels. III-3-2
overige schutterstermen punt: pønt (Meeswijk) [III]. Punt: 2. (Schutterij) één van de zwarte houten blokjes op de "riek"van een schietboom, dat dient afgeschoten te worden. III-3-2
overjas (alg.) pardessus (fr.): pardəsy (Meeswijk) overjas III-1-3
overlangs heen en weer eggen recht [eggen]: rɛx (Meeswijk), rechtop [eggen]: rɛx˱ǫp (Meeswijk) Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2
overloop palier (fr.): pali̯ē (Meeswijk) overloop, bordes III-2-1