19418 |
poken |
rakelen:
rōͅkələ (L424p Meeswijk)
|
poken, koteren
III-2-1
|
21437 |
politieagent |
agent:
agent (L424p Meeswijk)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32168 |
politoeren |
poleren:
pǫlērǝ (L424p Meeswijk)
|
Het oppervlak van het hout van meubels met behulp van politoersel hard en glanzend maken. [N 56, 64a; monogr.]
II-12
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
poͅtlēəpəl (L424p Meeswijk)
|
pollepel
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (L424p Meeswijk),
poͅls (L424p Meeswijk)
|
pols [N 10b (1961)]
III-1-1
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
(een) geappelde:
gapǝldǝ (L424p Meeswijk),
pommelee:
pomǝ`lē (L424p Meeswijk)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
24431 |
pompen van de meikever |
torren:
bewegen met de vleugels voor het opvliegen
torə (L424p Meeswijk)
|
torren (ww) vd meikever
III-4-2
|
33572 |
pompoen |
pronkappel:
proŋqapəl (L424p Meeswijk)
|
sierkalebas
I-7
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
B.v. op den hoed. Syn. spoes.
floͅš (L424p Meeswijk),
spoes:
spus (L424p Meeswijk)
|
kwast aan een muts || kwastje, pluim, pompon
III-1-3
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝrt (L424p Meeswijk)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|