e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poken rakelen: rōͅkələ (Meeswijk) poken, koteren III-2-1
politieagent agent: agent (Meeswijk) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1
politoeren poleren: pǫlērǝ (Meeswijk) Het oppervlak van het hout van meubels met behulp van politoersel hard en glanzend maken. [N 56, 64a; monogr.] II-12
pollepel potlepel: poͅtlēəpəl (Meeswijk) pollepel III-2-1
pols pols: pols (Meeswijk), poͅls (Meeswijk) pols [N 10b (1961)] III-1-1
pommelee, appelschimmel (een) geappelde: gapǝldǝ (Meeswijk), pommelee: pomǝ`lē (Meeswijk) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen van de meikever torren: bewegen met de vleugels voor het opvliegen  torə (Meeswijk) torren (ww) vd meikever III-4-2
pompoen pronkappel: proŋqapəl (Meeswijk) sierkalebas I-7
pompon van een muts floche (fr.): B.v. op den hoed. Syn. spoes.  floͅš (Meeswijk), spoes: spus (Meeswijk) kwast aan een muts || kwastje, pluim, pompon III-1-3
poort poort: pōǝrt (Meeswijk) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6