e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prei poor: poeər (Meeswijk, ... ), pōe.r (Meeswijk), pōər (Meeswijk) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)]prei I-7
prent(je) beeld(je): beeldje (Meeswijk), bē.lt (Meeswijk), prent(je): Ee(n) boek met prenten.  prènt (Meeswijk) Beeld: 2. Prentje, inz. met religieus motief erop. || Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || Prent: 1. Afdruksel, plaat. III-3-2
prentbriefkaart zichtkaart: zichtkaart (Meeswijk) een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1
priem priem: prēm (Meeswijk, ... ) Puntig werktuig dat bij het vlechten gebruikt wordt om openingen in het vlechtwerk te maken, zodat de opstaande wissen makkelijker in de bodem ingestoken kunnen worden. Zie ook afb. 273. [N 40, 49; monogr.] || Spits stalen werktuig met een houten handvat dat dient om gaatjes in het hout te steken op plaatsen waar een spijker of schroef moet worden bevestigd. Zie ook afb. 93. De priem wordt door de klompenmaker gebruikt om er koppelgaatjes mee te maken in de zijkant van klompen. Zie ook het lemma ɛkoppelgaatjeɛ in de paragraaf over de vaktaal van de klompenmaker.' [N 53, 183b; N 97, 110a; A 32, 2; monogr.] II-12
priktol dop: dop (Meeswijk), De pin van enen dop wordt altijd maar korter.  doͅp (Meeswijk, ... ) Dop**: 1. Tol. || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] III-3-2
proberen proberen: prəbeerə (Meeswijk) beproeven III-1-4
proces proces (<lat.): proces (Meeswijk) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal proces (<fr./lat.): proces (Meeswijk) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
proeven proeven: pr"və (Meeswijk), preuve (Meeswijk) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1
profiteren profiteren: prófənteerə (Meeswijk), prófəteerə (Meeswijk) goed, nuttig gebruik maken van III-1-4