24235 |
roek |
raaf:
raaf (L424p Meeswijk),
zaadkraag:
corvus frugilegus
zōͅtkrōͅx (L424p Meeswijk)
|
roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19606 |
roerzeef |
passe-vite:
pazvet (L424p Meeswijk)
|
roerzeef
III-2-1
|
19865 |
roet2 |
roet:
rōt (L424p Meeswijk)
|
roet
III-2-1
|
32976 |
rogge |
koren:
koǝ.rǝ (L424p Meeswijk)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
brood:
bruət (L424p Meeswijk)
|
zwart of bruin brood, roggebrood
III-2-3
|
18284 |
rok: algemeen |
rok:
roͅk (L424p Meeswijk)
|
rok
III-1-3
|
19493 |
roken |
roken:
roͅu̯kə (L424p Meeswijk, ...
L424p Meeswijk)
|
roken, rook van zich geven || rook van tabak inzuigen en uitblazen, roken
III-2-1, III-2-3
|
32834 |
rollen |
neerwellen:
nērwɛlǝ (L424p Meeswijk),
rollen:
rǫlǝ (L424p Meeswijk),
wellen:
wɛlǝ (L424p Meeswijk)
|
De koe tijdens het kalven op de rug wentelen. [N 3A, 50] || Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-11, I-2
|
31385 |
ronde vijl, rattenstaart |
rattenstaart:
ratǝstart (L424p Meeswijk
[(meervoud: ratǝstɛrt - 15 cm lang)]
)
|
Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.]
II-12
|
17931 |
rondslenteren, ronddolen |
ronddraaien:
ronddrije (L424p Meeswijk),
rondslenteren:
rondslentere (L424p Meeswijk),
rondwaaielen:
rondwaaiele (L424p Meeswijk)
|
lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|