e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veelvraat stijfvreter: sti.frēətər (Meeswijk) veelvraat, slokop III-2-3
veer pen: peͅn (Meeswijk), veer: vēͅr (Meeswijk) veer, pen, pluim III-4-1
veerpont veer: veer (Meeswijk) het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)] III-3-1
veestapel vee: viǝ (Meeswijk) Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b] I-11
veevoer verzamelen kruiden: krūi̯ǝn (Meeswijk) Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.] I-11
vegen, keren keren: kēͅrə (Meeswijk), vegen: vēͅgə (Meeswijk) keren || vegen III-2-1
vel op gekookte melk velletje: vɛlkǝn (Meeswijk) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11
vel op melk velletje: ook mat. van ZND 14, vr. 23  velken (Meeswijk) velletje op melk [ZND 06 (1924)] III-2-3
veldfles veldfles: veldvles (Meeswijk) een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)] III-3-1
veldleeuwerik, leeuwerik liewerk: liewerk (Meeswijk), liəwerək / liwərek (Meeswijk) leeuwerik || leeuwerik: veldleeuwerik (17,5 zeer bekend; overal op het open veld, talrijk op trek; prachtige, luide, langdurige zang hoog in de lucht [N 09 (1961)] III-4-1