18074 |
verkouden |
(het heeft het) snot:
snǫt (L424p Meeswijk),
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ich ben verkaud (L424p Meeswijk),
verkoud:
ich ben erg verkaud (L424p Meeswijk),
ich ben get verkaud (L424p Meeswijk),
vǝrkau̯t (L424p Meeswijk)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
I-9, III-1-2
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
vərlêêgə (L424p Meeswijk)
|
verlegen
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
vərlēzə (L424p Meeswijk, ...
L424p Meeswijk)
|
Verliezen.
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
verlopen:
(de koe heeft) ˲fǝrlǫu̯pǝ (L424p Meeswijk)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
20813 |
vermicelli |
vermicelle (fr.):
vɛrməšeͅl (L424p Meeswijk)
|
vermicelli
III-2-3
|
18853 |
vermoeden |
presumeren:
prizzəmeerə (L424p Meeswijk)
|
vermoeden, gissen
III-1-4
|
20850 |
verpieteren |
verzauwelen:
bv. koffie
vərzāwələ (L424p Meeswijk)
|
smakeloos worden door te lang staan
III-2-3
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
verpulveren (L424p Meeswijk)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
verschieten (L424p Meeswijk)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34233 |
verse koe |
versgekalfde koe:
vēǝs˲xǝkau̯v˱dǝ kō (L424p Meeswijk)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|