33238 |
winterwortelen |
wortelen:
wǫrtǝlǝ (L424p Meeswijk)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
22373 |
wip |
wip:
wep (L424p Meeswijk)
|
Wip: 1. Speeltuig.
III-3-2
|
17612 |
wipneus |
opgedraaide neus:
opgedrɛide naas (L424p Meeswijk),
wipneus:
wipnaas (L424p Meeswijk)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22374 |
wippen |
wippen:
Afl. sub wip.
wippen (L424p Meeswijk)
|
[Wippen].
III-3-2
|
32461 |
wis |
wis:
wes (L424p Meeswijk)
|
Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.]
II-12
|
33779 |
wisselen van de tanden |
breken:
brēǝkǝ (L424p Meeswijk),
wisselen:
wesǝlǝ (L424p Meeswijk)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
34143 |
wisselen van tanden |
wisselen:
wesǝlǝ (L424p Meeswijk)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|
32483 |
wissen blekken |
stropen:
strø̜jpǝ (L424p Meeswijk)
|
De grauwe wissen van de schors ontdoen. Dit werk gebeurt met een blekijzer of door middel van een blekmachine. Het blekken levert een witte wis op. Iemand die wissen van de schors ontdoet wordt in Meeswijk (L 424) stroper (strø̜jpǝr) genoemd. [N 40, 22; N 40, 26; monogr.]
II-12
|
32471 |
wissenmes |
wissenwapen:
wesǝwǭpǝ (L424p Meeswijk)
|
Het -vaak sikkelvormige- werktuig waarmee de wissen worden gekapt. Zie ook afb. 261. [N 38, 6 add.; N 40, 9; monogr.]
II-12
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
ster:
star (L424p Meeswijk)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|