e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de staart couperen zwensen: zwęnsǝ (Meeswijk) Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d] I-9
de stal uitmesten uitmesten: ū.tmęstǝ (Meeswijk) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de was blauwen blauwselen: blɛi̯tsələ (Meeswijk) blauwselen III-2-1
de was doen was: was (Meeswijk) het wassen III-2-1
de was invochten besprenkelen: bəspreͅŋkələ (Meeswijk) bevochtigen voor het strijken III-2-1
de was stijfselen stijven: stivə (Meeswijk) met stijfsel stijf maken, stijfselen III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: dri.vǝ (Meeswijk), leiden: lęi̯.ǝ (Meeswijk) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deeg beslag: bəslāx (Meeswijk) beslag III-2-3
deftig deftig: déftəch (Meeswijk) voornaam,.vb.deftige manieren III-1-4
dekbare vaars rind: rɛnjtj (Meeswijk) Vrouwelijk kalf dat de eerste tochtigheidsverschijnselen vertoont. [N 3A, 21] I-11