e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gazon pelouse (fr.): plus (Meeswijk) grasperk III-2-1
gebakje pat-tje: is ook Verklw.  patēkə (Meeswijk) gebakje III-2-3
gebit gebit: gǝbit (Meeswijk) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9
geboorte geboorte: gəbaortə (Meeswijk) geboorte III-2-2
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Meeswijk) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren: gəbôôrə (Meeswijk) geboren III-2-2
gebouw bouw: bo.u̯ (Meeswijk), gebouw: gəbo.w (Meeswijk) bouwwerk, gebouw || gebouw, bouwwerk III-2-1
gebreide kous strikhoos: strekōͅs (Meeswijk) kous waaraan gebreid wordt, breikous III-1-3
gebrekkig gebrekkig: enə gebriekige minsch (Meeswijk) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebrekkig persoon gebrekkige mens: enə gebriekige minsch (Meeswijk) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2