e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heermoes kattenstaart: ook: akkerpaardestaart, equisetum arvense  katəstart (Meeswijk) heermoes III-4-3
heeroom heernonk: heernóónk (Meeswijk) heeroom III-2-2
hees, schor hees: eisch (Meeswijk), eiš (Meeswijk) schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heet, hitsig loops: løͅij.ps (Meeswijk) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
heggenmus heggenmus: eͅgəmøͅš (Meeswijk), wijntappertje: prunella modularis  wi.ntɛpərkə (Meeswijk) heggemus III-4-1
heggenrank gulikse wortel: bryonias dioica; <? gulikse wortel; gebruikt als paardenmedicijn  gø̄lkəswoͅrtəl (Meeswijk) heggerank III-4-3
heimwee heimwee: eimwee (Meeswijk) heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)] III-1-4
hek, hekwerk grille (fr.): grel (Meeswijk), staketsel: staŋkeͅtsəl (Meeswijk) hekken, traliewerk || ijzeren staven voor een venster III-2-1
hekscheien scheien: šɛjǝ (Meeswijk) De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32] II-3
helemaal, geheel en al aallijk: (bn./bw. geen comparatief of superlatiefvormen.  ⁄ālək (Meeswijk), ram: Vb. hij is ram op (hij is helemaal versleten (fysisch).  ram (Meeswijk) helemaal, geheel en al III-4-4