e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaas kaas: kîês (Meeuwen), Hollandse kaas, platte kaas  ki.s (Meeuwen), Loat dich di-jne kiês mè neet pakke: Laat je maar niet afpakken wat van of voor je is  kiês (Meeuwen) kaas [RND] III-2-3
kaatsbal prikkeballetje: klein prikkebelkes (Meeuwen) Lievelingsspel 3. [SND (2006)] III-3-2
kaatsen prikken: prikə (Meeuwen), Gew. VD: ene bal prikken.  prikə (Meeuwen) kaatsen [RND] || Prikken: iets dat neervalt opvangen. III-3-2
kaatsen (ballen) kaatsen: kaatsen (Meeuwen) Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kabouter kaboutermannetje: kebuitermennek (Meeuwen) Een kabouter (klein mannetje uit de sprookjes). [ZND 27 (1938)] III-3-3
kachel, stoof stoof: stoaf (Meeuwen), stōͅf (Meeuwen), stoͅf (Meeuwen, ... ), vuur: Ze zat de koffiepot oppet veer  veer (Meeuwen) kachel || kachel, stoof [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
kachelpijp stoofpijp: stoafpi-jp (Meeuwen) tube III-2-1
kadaver kreng: krɛŋ (Meeuwen) Dood beest. [N 38, 20] I-11
kade kaai: ps. omgespeld volgens RND!  ka͂i̯ (Meeuwen) de walkant langs een vaarwater of haven waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden en lossen [kade, kaai, ka, lossing] [N 90 (1982)] III-3-1
kaf kaf: kāf (Meeuwen) In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31] I-4