e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamerstoel kakstoel: kakstoel (Meeuwen), zetel: zetel (Meeuwen), zètel (Meeuwen) Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)] III-2-1
kamille (alg.) hondsbloem: hònsbloom (Meeuwen) kamille III-4-3
kamizool kamizool (<fr.): Fr. camisole ontstaan uit Arab. camisa.  kaməzo.l (Meeuwen) lang vest met mouwen III-1-3
kammen kammen: kümme (Meeuwen), kɛmə (Meeuwen) kammen [ZND 27 (1938)] III-1-3
kampen kabelen: (WNT: kabelen, zie kavelen, mnl. cavelen, nhd. dial. kabeln: 2) in een verwante opvatting (van lopen) thans nog gebruikelijk in de zuidel. tongvallen. Wanneer in enen prijskamp twee of meer mededingers evenveel recht hebben op enen prijs, dan moeten zij kavelen, d.i. een nieuwe wedstrijd met elkander aangaan, om te zien wie er eerst is.)  ka.bələ (Meeuwen), kampen: kampen (Meeuwen), kavelen: kavelen (Meeuwen) Kabelen: (in het kegelspel) als twee overblijvende spelers een zelfde aantal kegels omvergeworpen hebben, moeten zij opnieuw spelen (kabelen). || Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kanaal kanaal: kənāl (Meeuwen) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] III-3-1
kandelaar kaarsenluchter: karselichters (Meeuwen), kaarsenstek: karsestek (Meeuwen) Kandelaar. Hoe heet een kandelaar, zoals er vroeger langs beide zijden op de schoorsteen stonden ? [ZND 37 (1941)] III-2-1
kandijsuiker borstsuiker: borstsòkker (Meeuwen), botsòkker (Meeuwen), boͅsokər (Meeuwen) borstsuiker || kandijsuiker in gestampte klompjes III-2-3
kaneel kaneel: Eè stèèfke keniêl bi-j de père doon  keniêl (Meeuwen) kaneel III-2-3
kans kans: kans (Meeuwen, ... ), kâns (Meeuwen), ruimte: ri-jmte (Meeuwen) De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] || kans || kans, mogelijkheid III-1-4, III-3-2