e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krent krent: krIntə (Meeuwen) krenten III-2-3
krentenbaard baardziekte: ba.rtze.gdə (Meeuwen) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
kreukel frommel: frommel (Meeuwen), B.v. Die scholk is vol frommels.  froməl (Meeuwen), frons: B.v. Een kleed met grote fronsen.  frons (Meeuwen), valse plooi: valse plooi (Meeuwen) frommel: kreukel || frons: plooi || ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)] III-1-3
kreukelen kreukelen: kreukelen (Meeuwen), verfrommelen: verfrommelen (Meeuwen) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3
kreunen kreunen: kreunen (Meeuwen, ... ), Ze kos het gekriên van det keindsj neet miêr aanhiêre  kriêne (Meeuwen), krochen: Is det dan zuu zwoar deste ervan moos kròche  kròche (Meeuwen) een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)] || kreunen III-1-4
kreunen van de pijn kermen: kermə (Meeuwen) Kreunen van pijn (koorgaan, kermeneren, kermen). [N 84 (1981)] III-1-2
kreupel zijn (het is/staat) kreupel: kriǝpǝl (Meeuwen), stolp: stø̜lǝp (Meeuwen) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
kribbebijter kribbebijter: krebǝbi.tǝr (Meeuwen) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
kriel grut: gret (Meeuwen), kriel: kril (Meeuwen) Het op twee na fijnste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kriel grover dan boulté en fijner dan kortmeel. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ en ɛbuilmolenɛ. Een aantal molenaars (Q 95, Q 176, Q 188, Q 241) maakt geen onderscheid tussen de verschilende soorten die tussen ɛbloemɛ en ɛzemelenɛ worden aangetroffen. Zij die wel verschillende benamingen gebruiken, noemen kriel en biest datgene wat het dichtste bij meel staat.' [JG 1b; Vds 248; Jan 243; Coe 220; Grof 247; N O, 38e] II-3
krijgertje spelen aantikkertje spelen: aantikkertje (Meeuwen), gendarme en dief spelen: zjenderm en deef (Meeuwen), kat en muis spelen: kat en muus (Meeuwen), letsen: letsen (Meeuwen), vangertje spelen: /  vangerke (Meeuwen) Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || vangertje [SND (2006)] || Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)] III-3-2