e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poetsmiddel koperpoets: (koper)poets (Meeuwen), koperglans (Meeuwen), koperschuursel: koperschuursel (Meeuwen) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
pofbroek smokkelboks: smokəlboks (Meeuwen), smókkelbóks (Meeuwen, ... ) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || pofbroek III-1-3
poken keuteren: kiêtere (Meeuwen, ... ), koteren: koteren (Meeuwen), oprakelen: oproakele (Meeuwen, ... ), peuteren: peteren (Meeuwen), peuteren (Meeuwen), ragelen: rochelen (Meeuwen), rakelen: rakelen (Meeuwen), roakele (Meeuwen), rōͅkələ (Meeuwen, ... ), rammelen: rammelen (Meeuwen) het vuur oppoken || in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || in de stoof rakelen || keuteren || Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || oppoken || oppoken b.v. vuur || poken bijv. in vuur || vuur oppoken III-2-1
politieagent agent: ps. omgespeld volgens RND!  ageͅnt (Meeuwen), gendarme (fr.): genderm (Meeuwen) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] || Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
pollepel potlepel: poͅtlīpəl (Meeuwen), Mân, dèè kèrel hauw han es polliêpel(s) zuu gruut  pötliêpel (Meeuwen) pollepel III-2-1
pols pols: pols (Meeuwen) pols [N 10b (1961)] III-1-1
polsmof mof: mooffe (Meeuwen) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] III-1-3
pommelee, appelschimmel (een) gebloemde: gǝblōmdǝ (Meeuwen) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen, vermaken vermaken: vǝrmākǝ (Meeuwen) Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW] II-7
pompier retoucheur: rǝtȳšǝr (Meeuwen) Persoon die kleding verandert of de kleermakersknecht die in de pomp werkt, dat wil zeggen de kleermaker die in een confectiemagazijn het confectiewerk passend maakt. [N 59, 195c] II-7