e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prijzen (mv.) prijzen: pre.is (Meeuwen) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pekdrǭt (Meeuwen) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dob (Meeuwen), dop (Meeuwen), Met den dop spelen. (Z.N.)  doͅp (Meeuwen) Dop [I]: Werppriktol. || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
proberen proberen: proberen (Meeuwen), prəbéérə (Meeuwen), pərbēͅrəŋ (Meeuwen) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] || proberen III-1-4
proces proces (<lat.): ps. omgespeld volgens RND!  pərseͅs (Meeuwen) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal proces (<fr./lat.): ps. omgespeld volgens RND!  pərseͅs (Meeuwen) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
proeven proeven: preeve (Meeuwen), prevə (Meeuwen), prēvə (Meeuwen), proeven  prēvə (Meeuwen) proeven || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profielbalken legers: lęjgǝrs (Meeuwen) IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.] II-9
profielen profiels: profels (Meeuwen), prǫfils (Meeuwen) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profiteren profiteren: profiteren (Meeuwen), profitère (Meeuwen), proͅfətēͅrə (Meeuwen), prófətéérə (Meeuwen) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] || profiteren || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4