e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rit rit: ret (Meeuwen) de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] III-3-1
ritselen ritselen: retsələ (Meeuwen) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4
ritssluiting rits: rits (Meeuwen), tirette (fr.): tirɛt (Meeuwen) ritssluiting || treksluiting III-1-3
riviergrondel gieweik: giêweik (Meeuwen, ... ) geuf (vis) || grondel (vis) III-4-2
rode aalbes sint-jansberen: sintjansbere (Meeuwen) I-7
rode biet kroot: krut (Meeuwen) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bosbes hondsbeer: hònsbiêr (Meeuwen) rode bosbes III-4-3
rode kool rood moes: ruud moos (Meeuwen), ruud mōəs (Meeuwen), rūiət mōs (Meeuwen), ryt moos (Meeuwen) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel binnenrode: van hoogstammige appelaars  binneruuj (Meeuwen) appel, soort I-7
roeien roeien: ps. omgespeld volgens RND!  rujə (Meeuwen) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1