e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruggengraat ruggengraat: reͅigəgroͅt (Meeuwen), ruggenstrang: reͅigəstraŋk (Meeuwen) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: wervel (Meeuwen) [N 10 (1961)] III-1-1
rugriem lichtriem: lextrēm (Meeuwen) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
rugsplit gewone slip: gǝwyǝn slep (Meeuwen) De split in het verlengde van de rugnaad van een colbert. [N 59, 90b] II-7
rugvoeringplooi slipplooi: slepplȳj (Meeuwen) Plooi in de voering in de middenrugnaad. [N 59, 119] II-7
ruiken ruiken: rieke (Meeuwen), riekə (Meeuwen), rikə (Meeuwen, ... ) rieken [ZND 25 (1937)] || ruiken [DC 53 (1978)], [N 10b (1961)] III-1-1
ruilen (als spel) mangelen: mangelen (Meeuwen, ... ), wille ver `ns mangelen (Meeuwen), tuisen: tŭsə (Meeuwen), Kil. mnl. tuuschen (hgd. tauschen) ruilen, verruilen, verkwa.selen.  ty.sə (Meeuwen) Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)] || Tuischen. [ZND m] || Tuisen: Ruilen. || Willen we eens ruilen? [ZND 42 (1943)] III-3-2
ruin ruin: rīn (Meeuwen) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruisen (van de wind) ruisen: rysə (Meeuwen) het geluid dat een stroom van lucht of een vloeistof maakt bij het gaan door of schuren langs iets of in zijn baan [ruisen, ruizelen, reuzelen] [N 91 (1982)] III-4-4
ruiten in het kaartspel ruiten: ruite (Meeuwen), ruute (Meeuwen), Ss. ruiteboer, -heer.  rytə (Meeuwen) Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - III. Ruiten. [DC 52 (1977)] || Ruiten (kaart). || Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2