e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoep spek: spek (Meeuwen) enigszins sponsachtig en op doorregen spek gelijkend snoepgoed III-2-3
snoepen slokken: slokə (Meeuwen), snoepen: snupə (Meeuwen) goed en lekker eten, snoepgoed eten || snoepen III-2-3
snoeper leknaas: leknaas (Meeuwen), leknut: leknût (Meeuwen) snoeper III-2-3
snoepgoed lekker: lekker (Meeuwen), lèkker (Meeuwen), slok: slók (Meeuwen), Ze kochte zich ein grute tût slòk  slòk (Meeuwen), snoep: snoep (Meeuwen), zoetigheid: zoetigheid (Meeuwen) snoep || snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepje babbeltje: babbelke (Meeuwen), bàbbelke (Meeuwen), Oppe merret kocht ze zich e ti-jt-sje babbelsjes  babbelsje (Meeuwen), muilentrekker: Mûletrèkkers zeen waal ins hartelik en uich zeen ze good tiêge kalkaanslag op èè gebeet  mûletrèkker (Meeuwen), snoepje: snoepke (Meeuwen) meestal bolvormig suikeren of zuur snoepje || snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] || soort zure snoepjes III-2-3
snotneus snotneus: snotneus (Meeuwen), snotter: snotter (Meeuwen), snoͅtər (Meeuwen) een kind dat zich met zaken bemoeit en daarover een mening geeft, waarvoor het nog te jong is [snotneus, snotter, aap, koetneus, plathoek] [N 85 (1981)] III-1-4
snottebel snotterbel: snytərbel (Meeuwen) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2
snotteren snotteren: snytərə (Meeuwen) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuifje snuifje: snufje  snofkə (Meeuwen) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuiftabak snuif: snof (Meeuwen), snûf (Meeuwen, ... ) fijngemalen tabak || snuif III-2-3