e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuisterij prulletje: prulleke (Meeuwen) een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)] III-3-1
snuit snuit: snyt (Meeuwen), snű̄.t (Meeuwen) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
snurken snurken: snerkə (Meeuwen) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
sober karig: karig (Meeuwen) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
soep sop: soͅp (Meeuwen), In het kuukbook stònge de resepte van versjillige soppe  sop (Meeuwen) soep III-2-3
soepterrine soepterrine: een diepe schaal waarin men de soep opdient  soptri-jn (Meeuwen) soepterrine III-2-1
soepvlees soepvlees: sòpvléjs (Meeuwen), soepvlees  søp˃vlēͅi̯s (Meeuwen) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: zok (Meeuwen), onder de knie  zok (Meeuwen) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || sok III-1-3
soldaat soldaat: səldo.t (Meeuwen) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: səldo.tə (Meeuwen), ps. omgespeld volgens RND!  səldoͅtə (Meeuwen) algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND] III-3-1