e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stilstaan hou: hou̯ (Meeuwen), prrr: pr̄ (Meeuwen) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinken stinken: stiŋkə (Meeuwen) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stobbe poest: pȳ.st (Meeuwen), stok: stǫk (Meeuwen) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stūl (Meeuwen), Eme(s) van zi-jne stool kalle: zeer wel bespraakt zijn Eets neet onder steel of benk stèke: het niet verbergen  stool (Meeuwen), meervoud steel  stool (Meeuwen), zit: zet (Meeuwen) stoel || zetel, stoel III-2-1
stoelpoot stumpel: het woord is verwant aan stiepel (meubelpoot)  stimpel (Meeuwen) de poot van een stoel III-2-1
stoep stoep: stoep (Meeuwen) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof stof: stof (Meeuwen) stof, weefsel III-1-3
stof afnemen stof afdoen: stoef afdoen (Meeuwen), stof vegen: stof vegen (Meeuwen) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofdoek lommel: loͅməl (Meeuwen), stoflommel: stòflòmmel (Meeuwen), stofvod: stoͅf˃voͅt (Meeuwen) Een doek waarmee er stof kan weggenomen worden || een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen lat: lat (Meeuwen) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2