e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taal taal: taal (Meeuwen) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
taart gateau (fr.): gato. (Meeuwen) taart III-2-3
tabak toebak: tybək (Meeuwen), Det is mich nog gein pi-jp tûbik wèèrd: het is me niets waard  tûbik (Meeuwen), Det is straffen tûbek: dat is nogal kras  tûbek (Meeuwen) tabak III-2-3
tabakspruim pruim: prûum (Meeuwen), rolletje: rolke (Meeuwen), roͅlləkə (Meeuwen), In grootvaders tijd  rölke (Meeuwen), sjiek: sik (Meeuwen, ... ), Fr. chique  sjiek (Meeuwen), smok: smok (Meeuwen) een propje pruimtabak || prop pruimtabak || pruim tabak || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] || rolleke (gerolde pruimtabak) III-2-3
tabakssap zever: nééringe = hèrkauwen  zéjver (Meeuwen) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Meeuwen, ... ), Wèè binne het joar eine toafelpuut tösse dew bein hèèt, is ofwaal getruidsj, ofwaal wevenèèr Ein gooj toafel: waar goed gegeten wordt Eme(s) ònder de toafel drinke  toafel (Meeuwen) tafel [ZND 49 (1958)] III-2-1
tafelpoot poot: poot (Meeuwen), py(3)̄t (Meeuwen), tafelpoot: tafelpoot (Meeuwen) poot van een tafel || tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
taillesuçon taillenaad: tajnǭt (Meeuwen) Puntnaad om de taille te accentueren. Volgens de informant van Q 16 zit deze naad rechts en links onder elke boezem één, onder de armen naast de boezem en in de rug in de taille. [N 59, 94c] II-7
taillewijdte tailledikte: tajdekdǝ (Meeuwen) De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b] II-7
tak (alg.) tak: tak (Meeuwen) tak III-4-3