e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwemmer emmer: emǝr (Meeuwen) Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.] II-9
bouwgrond draagvlak: drāx˲vlak (Meeuwen), voet: vō ̝.t (Meeuwen) De vaste grond die de basis vormt voor de fundering. Wanneer men gebruik maakt van zand als basislaag, wordt dit doorgaans aangestampt of met behulp van water verdicht. Dit laatste noemde men in K 278 'aanwateren' ('anwowǝtǝrǝn'). De woordtypen 'vlijlaag' en 'werkvloer' duiden respectievelijk de basislaag aan van een gemetselde fundering en van een fundering die is uitgevoerd in gewapend beton. [N 31, 3a; monogr.] II-9
bouwland akker: akǝr (Meeuwen), veld: fɛlt (Meeuwen), vę.lt (Meeuwen), vęlt (Meeuwen), vɛlt (Meeuwen) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval barak: brak (Meeuwen), bouwvallig: b‧øͅi̯valex (Meeuwen) bouwvallig || vervallen huis III-2-1
bovenbeen bovenbeen: bȳvǝbɛ̄i̯n (Meeuwen) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
bovendeel van de rug rug: reͅix (Meeuwen) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
bovenkraag bovenkraag: bȳvǝkrāx (Meeuwen) Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a] II-7
bovenlicht bovenlicht: bȳvǝlēxt (Meeuwen), overlicht: overlicht (Meeuwen) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenlip bovenste lip: bovenste lip (Meeuwen) bovenlip [N 10b (1961)] III-1-1
bovenmate, hevig, zeer wreed: (zowel wreed(aardig) als versterkend bijwoord bij veel: Doa waas vriêd vèèl vuik oppe merret).  vriêd (Meeuwen) erg, hevig III-4-4