e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbak voor de kippen drinkbak: dreŋkbak (Meeuwen) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinkbak voor de koeien drinkbak: dreŋk˱bak (Meeuwen) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinken drinken: dreŋkə (Meeuwen), dreͅŋkə (Meeuwen), lessen: lessen  leͅsə (Meeuwen) drinken [ZND m] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinkglas glas: glaas (Meeuwen, ... ), glās (Meeuwen), pint: pent (Meeuwen), pint (Meeuwen) drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
drinkglas met voet kapper: kapər (Meeuwen), kappertje: Vèè bestöldzjen òs èè kepperke ruje wi-jn bi-j het ète  kepperke (Meeuwen), roemertje: Vèè bestöldzjen òs allebei èè riêmerke ruje wi-jn  riêmerke (Meeuwen) glas van 1/4 liter inhoud || klein glas, al dan niet op voet, met als inhoud kwart liter || roemertje III-2-1
droesem dras: dras (Meeuwen, ... ) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
dronkaard zatlap: za.tlap (Meeuwen), Verklw. {za.tlpk\\  za.tlɛp (Meeuwen), zatlap  zātlap (Meeuwen), zatte, een -: za.tə (Meeuwen), zuiplap: zŭŭwplàp (Meeuwen) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] || zatlap || zatte (= iemand die zat is) III-2-3
dronken zat: za.t (Meeuwen), zaat (Meeuwen), De zate (of zaje) kluut zag hiêl filosufisch: es ich zaat bön, zi-jt det ederein, en es ich dorst höb, zi-jt det neme(s) Zuu zaat wie èè knòn(of wi-j eine Zwitser) Zuu zaat es ein snep:(omdat een snip zigzaggend van de grond opvliegt) Neet te laat en neet te zaat Eine zaje patat: een dronkenlap  zaat (Meeuwen), een verb. vorm van zaat  zaai (Meeuwen) bedronken || dronken || zat (dronken) III-2-3
droog blijven overblijven: overblijven (Meeuwen), îêvər blĭĕvə (Meeuwen) droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: droog (Meeuwen), drîêch (Meeuwen) droog [DC 45 (1970)], [RND] III-4-4