22328 |
inzet bij het spel |
pot:
pot (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
Wat staat er in de pot?; pot zetten.
poͅt (L364p Meeuwen),
zaad:
Z.N.
zoͅ.t (L364p Meeuwen)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] || Pot: algemene inzet. || Zaad: inzet bij het spel.
III-3-2
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
lett. fig. Di-j höbbe vèè doon ins stevig ingezaute: We hebben het haar eens terdege gezegd
inzaute (L364p Meeuwen),
zouten:
zaute (L364p Meeuwen),
zau̯tə (L364p Meeuwen)
|
inzouten || zouten
III-2-3
|
21562 |
italiaan |
italiaan:
det is n⁄en Italjaan (L364p Meeuwen),
dè⁄s ⁄n Italiaan (L364p Meeuwen)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21851 |
jaarmarkt |
jaarmarkt:
jaarmarkt (L364p Meeuwen),
joarmarkt (L364p Meeuwen)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18539 |
jachtpak |
jagerskostuum:
jagerskestùum (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
het jachtcostuum [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18566 |
jacquetpak |
pitteleer (<fr.):
pietelèèr (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
het jacquet-costuum [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18560 |
jagersjas |
loden (du.):
Cfr. Van Dale: loden (I) (Hd.): 1) sterk gevolde dichte wollen stof; 2) jas, mantel, cape van de onder 1. genoemde stof NB Van Dale (DN): Loden, loden jas, mantel NB Van Dale (FN): loden [lodn], loden jas.
lode (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
loden jas:
lo.də} jas, mantel (L364p Meeuwen),
loden mantel:
lo.də} jas, mantel (L364p Meeuwen)
|
(van) sterk gevolde dichte wollen stof || groene jas met een plooi in de rug [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
kazavek:
kazzevek (L364p Meeuwen),
Het Wa. kent cazawé, cazawik (Haust), Rijnl. Kaseeck; Schu. kazevek, kazavek. (Uit een Slavische taal afkomstig?).
kazəvaek (L364p Meeuwen)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || lang vrouwenjak
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
jaloers (L364p Meeuwen),
zjeloers (L364p Meeuwen),
zjəlūrs (L364p Meeuwen),
det waas zuu fi-jn, echt òm zjaloers op te wère
zjaloers (L364p Meeuwen),
ook materiaal znd 27, 44
zjeloersch (L364p Meeuwen)
|
afgunstig, jaloers || een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19181 |
jaloes |
jaloers:
zjalōērs (L364p Meeuwen)
|
jaloers
III-1-4
|