e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kattenstaart kattenstaart: WLD  kattestart (Meeuwen) Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)] III-4-3
kauw kaak: kaak (Meeuwen), tauw: kleinste soort kraai  tauw (Meeuwen) kauw || kerkkauw [ZND 27 (1938)] III-4-1
kauwen kauwen: kauwen (Meeuwen), knauwelen: knàwele (Meeuwen) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
kazuifel kazuifel: een kesiefel (Meeuwen), kezuifel (Meeuwen) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] III-3-3
keel keel: kē̜.l (Meeuwen), strot: struǝt (Meeuwen) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot keel: keͅl (Meeuwen), strot: stry.t (Meeuwen), stryt (Meeuwen) keel [N 10b (1961)] || strot [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
keelgat keelkot: keͅlkyət (Meeuwen) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn keelpijn: kɛ.lpin (Meeuwen) keelpijn [RND] III-1-2
keerstrook, wendakker voordel: vīǝ.rǝl (Meeuwen), meervoud  vīrǝls (Meeuwen) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
keffen keffen: keffe (Meeuwen, ... ) keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-2-1