32246 |
kuiper |
kuiper:
kejpǝr (L364p Meeuwen)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
20463 |
kuis, ingetogen |
braaf:
braaf (L364p Meeuwen),
donna (it.):
dona (L364p Meeuwen)
|
kuis; rein van zeden; maagdelijk; ingetogen; zich onthoudend van zinnelijk genot [kuis, kies, zuiver] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
17773 |
kuit |
geut:
geet (L364p Meeuwen)
|
viskuit
III-4-2
|
18545 |
kuitbroek |
knieboks:
kniejbóks (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
een kuit- of kniebroek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
19123 |
kunnen |
kunnen:
kónnə (L364p Meeuwen)
|
kunnen
III-1-4
|
22818 |
kunst |
kunst:
ki̯nst (L364p Meeuwen)
|
Kunst. [ZND m]
III-3-2
|
32624 |
kunstmest |
chimique:
šǝmek (L364p Meeuwen)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) zaaien:
zɛ̄i̯ǝ (L364p Meeuwen)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
19763 |
kurkentrekker |
stoppentrekker:
stoͅpəntrēͅkər (L364p Meeuwen),
Eine stoppentrèkker deentsj òm stöp van flesse te trèkke
stoppentrèkker (L364p Meeuwen)
|
kurkentrekker || kurketrekker
III-2-1
|
19632 |
kussensloop |
kustreksel:
kēͅstreͅksəl (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen),
keͅstreͅksəl (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen)
|
de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|