e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichaamskracht macht: macht (Meeuwen, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
licht vriezen rijmen: hiezal: bevroren regen of mist.  rĭĕmə (Meeuwen) lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
lichte overjas demi-saison (fr.): dəmisəzo͂. (Meeuwen), seizoensjas: səzynsjas (Meeuwen) overjas van dunne stof || seizoensjas III-1-3
lichtgeraakt, kregel driftig: driftig (Meeuwen), kort aangebonden: kort aangebonden (Meeuwen), krikkelig: krīkələX (Meeuwen) spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4
lid van een vereniging lid: ein lied (Meeuwen), lid van een vereenigink (Meeuwen) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lidmaat, ledematen lid, leden: lit (Meeuwen) ledematen, lidmaat [N 10 (1961)] III-1-1
lied, liedje liedje: le.tjə (Meeuwen), li.tšə (Meeuwen), dim.  lētə (Meeuwen) liedje [RND] || Liedje. [ZND m] III-3-2
liefde liefde: lēͅfdə (Meeuwen) warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)] III-3-1
liefkozen flikflooien: flekfly(3)̄jə (Meeuwen), karnoffelen: zie ook knûffele  kernòffele (Meeuwen), moederen: Ich goan heivers, zag ¯r Ich goan nog èè bitsje mojere  mojere (Meeuwen), mouwvegen: mouwvegen (Meeuwen) knuffelen, vrijen || lekker knuffelen || zijn liefde of genegenheid kenbaar maken door iemand te strelen of aan te halen [koekelen, fikfakken] [N 85 (1981)] III-1-4
liegen liegen: lēͅgə (Meeuwen), leͅgə (Meeuwen), liegen (Meeuwen), liegə (Meeuwen) bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || liegen [ZND 25 (1937)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1