24856 |
perzikkruid |
reutsel:
rē̜tsǝl (L364p Meeuwen)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
19139 |
pesterij |
plaag:
plōͅx (L364p Meeuwen)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18281 |
pet: algemeen |
floetsklak:
fluutsklak = oud, versleten klak
fluutsklak (L364p Meeuwen),
klak:
klak (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
fluutsklak = oud, versleten klak
klak (L364p Meeuwen)
|
pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND] || pet, VD muts met klep
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
petərsē.li (L364p Meeuwen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (L364p Meeuwen),
pətròl (L364p Meeuwen)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19547 |
petroleumlamp |
quinquet:
keŋkē (L364p Meeuwen),
vgl. Fr. quinquet Het leechtsje vanne kinkee mook ein ròn vlek oppet toafellake
kinkee (L364p Meeuwen)
|
ouderwetse petroleumlamp || petroleumlamp
III-2-1
|
20059 |
petunia |
petunia:
WLD
petunia (L364p Meeuwen)
|
[N 92 (1982)]
I-7
|
21063 |
peul |
erwtenschaal:
erteschaal (L364p Meeuwen)
|
groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
hauw:
hauə (L364p Meeuwen),
schaal:
schaal (L364p Meeuwen),
šāl (L364p Meeuwen)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
pŏlen (L364p Meeuwen),
uitdoen:
ū.i̯dō.n (L364p Meeuwen)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|