19468 |
poetsmiddel |
koperpoets:
(koper)poets (L364p Meeuwen),
koperglans (L364p Meeuwen),
koperschuursel:
koperschuursel (L364p Meeuwen)
|
Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
smokkelboks:
smokəlboks (L364p Meeuwen),
smókkelbóks (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || pofbroek
III-1-3
|
19418 |
poken |
keuteren:
kiêtere (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
koteren:
koteren (L364p Meeuwen),
oprakelen:
oproakele (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
peuteren:
peteren (L364p Meeuwen),
peuteren (L364p Meeuwen),
ragelen:
rochelen (L364p Meeuwen),
rakelen:
rakelen (L364p Meeuwen),
roakele (L364p Meeuwen),
rōͅkələ (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
rammelen:
rammelen (L364p Meeuwen)
|
het vuur oppoken || in de kachel poken [ZND 40 (1942)] || in de stoof rakelen || keuteren || Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || oppoken || oppoken b.v. vuur || poken bijv. in vuur || vuur oppoken
III-2-1
|
21437 |
politieagent |
agent:
ps. omgespeld volgens RND!
ageͅnt (L364p Meeuwen),
gendarme (fr.):
genderm (L364p Meeuwen)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] || Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
poͅtlīpəl (L364p Meeuwen),
Mân, dèè kèrel hauw han es polliêpel(s) zuu gruut
pötliêpel (L364p Meeuwen)
|
pollepel
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (L364p Meeuwen)
|
pols [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
mof:
mooffe (L364p Meeuwen)
|
een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
(een) gebloemde:
gǝblōmdǝ (L364p Meeuwen)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
29093 |
pompen, vermaken |
vermaken:
vǝrmākǝ (L364p Meeuwen)
|
Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW]
II-7
|
28733 |
pompier |
retoucheur:
rǝtȳšǝr (L364p Meeuwen)
|
Persoon die kleding verandert of de kleermakersknecht die in de pomp werkt, dat wil zeggen de kleermaker die in een confectiemagazijn het confectiewerk passend maakt. [N 59, 195c]
II-7
|