24490 |
populier (alg.) |
canada:
kanədārə (L364p Meeuwen)
|
populier
III-4-3
|
30120 |
porringdraad |
koord:
kō ̝rt (L364p Meeuwen)
|
De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f]
II-9
|
30121 |
porringpunt |
centerpunt:
sɛndǝrpø̜nt (L364p Meeuwen),
de draai:
dǝn drɛj (L364p Meeuwen)
|
Het middelpunt van de cirkel waarvan een te metselen boog een segment is. In het 'porringpunt' wordt de porringdraad vastgehecht. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Porringdraad'. [N 32, 17e; monogr.]
II-9
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefeuille (L364p Meeuwen),
portefiel (L364p Meeuwen),
portəfil (L364p Meeuwen)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)] || portefeuille
III-3-1
|
21481 |
portemonnee, beurs |
geldbuidel:
Sub bugel, sam. geldbugel.
geldbigəl (L364p Meeuwen),
portemonnee (<fr.):
eine leère portemenaie (L364p Meeuwen),
leiren portemenee (L364p Meeuwen),
portəmone. (L364p Meeuwen)
|
bugel, sam. geldbugel || Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] || portemonnaie
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
foto:
NB fotograferen: [fot\\graf.r\\].
foto (L364p Meeuwen),
portret (<fr.):
portrèt (L364p Meeuwen),
pərtrɛt (L364p Meeuwen)
|
Foto. || Portret. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
faktoe.r (L364p Meeuwen),
ps. omgespeld volgens RND!
faktēͅr (L364p Meeuwen)
|
de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
postelein:
poͅstleͅi.n (L364p Meeuwen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21141 |
postkoets |
postkoets:
ps. omgespeld volgens RND!
poskyts (L364p Meeuwen)
|
een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21207 |
postzegel |
timbre (fr.):
taembər (L364p Meeuwen),
ps. omgespeld volgens RND!
tɛmbər (L364p Meeuwen)
|
het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] || postzegel
III-3-1
|