18221 |
pronken |
prijken:
prijken (L364p Meeuwen),
prikə (L364p Meeuwen),
schijter (zn.):
schijter (L364p Meeuwen),
spiegelen:
spe.gələ (L364p Meeuwen)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || prijken || pronken
III-1-3
|
20506 |
proosten |
klinken:
klinke (L364p Meeuwen),
klinken (L364p Meeuwen)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21698 |
prop |
prop:
prop (L364p Meeuwen)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
22310 |
proppenschieter |
klatspijp:
de ie lang uitspreken!
klatspiep (L364p Meeuwen),
Klats (klanknabootsend) + pijp (bus), zie J.L. Pauwels, De vlierboom in de Zuidn. dialecten, in: HCDT, jg. XXV, blz. 323-338.
klatspi.p (L364p Meeuwen)
|
??? [SND (2006)] || Klatspijp: klapbus, proppenschieter.
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
allemansgerief:
allemansgerief (L364p Meeuwen),
hoer:
hoer (L364p Meeuwen),
hōēr (L364p Meeuwen)
|
hoer || prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
schap:
šāp (L364p Meeuwen)
|
schapraai
III-2-1
|
18403 |
pruik |
pruik:
pri.k (L364p Meeuwen),
pruik (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] || pruik
III-1-3
|
18985 |
pruilmond |
pruilmond:
pruilmond (L364p Meeuwen)
|
een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20911 |
pruim |
pruim:
prum (L364p Meeuwen),
pry(3)̄m* (L364p Meeuwen),
prûm (L364p Meeuwen),
reine claude (fr.):
sappige, kleine paarse of groene pruim
ringeluut, rigluut (L364p Meeuwen)
|
[ZND 34 (1940)]pruim || pruim, soort
I-7
|
20568 |
pruimen |
pruimen:
met stoottoon
prûme (L364p Meeuwen),
sjieken:
sikke (L364p Meeuwen),
sikken (L364p Meeuwen)
|
pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] || pruimtabak kauwen
III-2-3
|