33764 |
rechterkant van het paard |
buitenkant:
bytǝkānt (L364p Meeuwen)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
24975 |
rechtop |
fiks:
feks (L364p Meeuwen)
|
rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22890 |
rechtsachter |
rechtsback (<eng.):
[bak]
rechtsback (L364p Meeuwen)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
17616 |
rechtstaande oren |
fikoortjes:
feky(3)̄rkəs (L364p Meeuwen)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22883 |
rechtsvoor |
rechtsbuiten:
rechtsbuiten (L364p Meeuwen)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
reͅxtvēͅrdəx (L364p Meeuwen),
rèchtvéérdəch (L364p Meeuwen)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig
III-1-4
|
19128 |
redeneren |
redeneren:
redənéérə (L364p Meeuwen)
|
redeneren
III-1-4
|
25083 |
reeks, rij |
reeks:
re.ks (L364p Meeuwen),
rij:
rie (L364p Meeuwen)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
22810 |
refrein |
refrein:
refrein (L364p Meeuwen)
|
Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
de rege (L364p Meeuwen),
regə (L364p Meeuwen),
De verouderde vorm is: rèèngel.
rège(n) (L364p Meeuwen),
Lichtverouderd voor: règen.
rèèngel (L364p Meeuwen)
|
regen [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|