21708 |
rusthuis |
gesticht:
ps. omgespeld volgens RND!
gəstext (L364p Meeuwen)
|
een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18119 |
ruw |
schraal:
shroal (L364p Meeuwen)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
det is eine ruwe kèrel (L364p Meeuwen),
ruw (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zonǝbakǝrs (L364p Meeuwen),
zǫnǝbakǝrs (L364p Meeuwen)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21292 |
ruzie |
ruzing:
riezing (L364p Meeuwen),
riziŋ (L364p Meeuwen)
|
een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21291 |
ruzie maken |
ineenzitten:
ineen zitten (L364p Meeuwen),
ruzie maken:
ze zin weer aan ⁄t rizièmaken (L364p Meeuwen),
ruzing maken:
riziŋmakə (L364p Meeuwen)
|
ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] || Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21547 |
ruïneren |
verruneren (<fr.):
verreneweer dè vilo neet. verniel die fiets niet
verreneweeren (L364p Meeuwen)
|
woord dat van het Frans ruiner komt (renuweren, verreneweren): uitspraak en betekenis [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
21081 |
sabbelen |
sabberen:
zabbere (L364p Meeuwen)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
23288 |
sacramentsprocessie |
processie (<lat.):
percessie (L364p Meeuwen)
|
Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
28592 |
salpeter |
salpeter:
solpīǝtǝr (L364p Meeuwen)
|
Chemische stof waarmee bijen bedwelmd worden. [N 63, 77d, N 63, 77c; N 63, 77b; JG 1b]
II-6
|